De Ilmatari
Het had Marcus meer dan een week gekost om zijn prooi te achterhalen. De demon hunter-paladin had vele gold pieces uitgegeven voor de broodnodige informatie. Meerdere malen had zijn opgejaagde hem om de tuin weten te leiden. Vanuit de achterbuurten van Darromar had Orrimblade zijn prooi gevolgd, en kwijtgeraakt, om hem later net buiten de stad weer op het spoor te komen. Soms had hij het idee gehad hem slechts enkele minuten te zijn misgelopen. Soms leek het wel alsof hij dagen achterliep op zijn tegenpartij.
Geconcentreerd, maar zichtbaar nonchalant stond Marcus op de uitkijk voor Ravensbrook Inn. Hier leek zijn ‘vangst’ zich op te houden. Marcus wist dat deze ‘hunt’ anders was dan hij normaal gewend was. Waar hij normaliter slechts één enkele prooi in het vizier had te houden, moest hij zijn aandacht nu verdelen over meerdere focuspunten. Dit maal ging het niet om een demon, nee niet om hellegebroed dat geen bestaansrecht heeft op Toryl. Nee, de afgelopen 9 dagen stond zijn hunt in het teken van de kopstukken van de clergus van Ilmater. Waar de hunt zich normaliter tot een zalig crescendo culmineerde, had het hoogtepunt van deze hunt lang op zich laten wachten. Sterker nog, het had er tijden uitgezien dat de demon hunter zijn prooi was kwijtgeraakt. En nu per toeval stond hij hier. Eindelijk een aanknopingspunt.
Er was veel gebeurd gedurende de afgelopen negen dagen. Zijn uitgangspositie was simpel... zoek contact met de clergus van Ilmater en overreed ze zich aan te sluiten bij het front tegen de aankomende Apocalypse. Voor iemand met de connecties die Marcus had moest dit een uitgemaakte zaak worden. Niets bleek echter minder waar. Bij aankomst in Darromar werd Marcus meteen duidelijk dat veel van de clergy hun biezen hadden gepakt en het spreekwoordelijk hoger op hadden gezocht. Normale reactie, dacht Marcus nog… de meeste clergy in Tethyr moesten het geestelijk gesproken immers hebben van hun missionarissen in andere landen waar het de verspreiding van het geloof aanging. Bij terugkomst van zo’n missionaris werd het zelfs de meest ingedutte acoliet als snel duidelijk dat de Goden die weliswaar Tethyr links leken te hebben laten liggen, bijvoorbeeld een Amn of een Calimsham nog steeds een warm hart toedragen. Als ‘verkoper’ van het woord van jouw God leek het volstrekt terecht dat je daar zou gaan waar je inventaris kon aanvullen. Als dat betekende dat je de landsgrens over moest, waarom niet?
Het leek erop dat de meeste clergy eieren voor hun geld hadden gekozen en letterlijk met de Noorderzon waren vertrokken. Hoewel de tempels van Tyr en Torm nog steeds redelijk wat bewoners herbergde, en Valerius de touwtjes strak in handen had in de tempel van Azuth, waren bijvoorbeeld de tempels van Gond, Silvanus en Valkur volkomen verlaten.
Marcus had de eerste dag simpelweg aangeklopt bij de tempel van Ilmater en na een aantal keer kloptechnisch te hebben aangedrongen werd er open gedaan door een uitgemergelde acoliet. Op zich niets bijzonders want vrijwel alle volgelingen van Ilmater onthouden zich minimaal 5 dagen per week van enige vorm van voedsel. Het lijden zo hen zogezegd dichter tot de eeuwige Wijze brengen.
Marcus herkende in eerste instantie niet of hij te maken had met een dame of een heer, het uitgemergelde lichaam leek de persoon tegenover hem onzijdig te hebben gemaakt.
‘Kan ik u helpen?’ sprak de acoliet met een fluweelzachte vrouwelijke stem.
Marcus werd als door een dolk geraakt door het lijden dat weerklonk in de flinterdunne stem van de acoliet en hij had moeite om uit zijn woorden te komen.
Na enig gestotter maakte hij bekend wie hij was en vroeg een beraad met de opperpriesters van de tempel.
Met een blik van ongeloof en na enige aarzeling antwoordde de vrouw zachtjes. ‘Eerwaarde, hoe lang heeft u Darromar niet gezien?’
En opeens besefte dat deze vraag hem volkomen verraste. Hij besefte dat hij al de tijd die hij de laatste maanden in Darromar had doorgebracht slechts sporadisch een bezoek had gebracht een een tempel. Zelfs zijn eigen tempel had hij het afgelopen jaar vrijwel niet bezocht.
‘Het is inderdaad enige tijd geleden dat ik mijn respect aan Ilmater heb gebracht.’
De vrouw voor hem glimlachte zacht alsof ze wilde zeggen dat het hem vergeven was. Daarna maakte de glimlach plaats voor een met pijn vertrokken blik. ‘De high priests van Ilmater zijn sinds 2 weken spoorloos. Alsof Ilmater hen allen voortijdig tot zich heeft geroepen.’
Marcus was verbaasd over het nieuws, maar kon zich niet voorstellen dat de clergus van Ilmater op een dergelijke wijze Darromar en wellicht zelfs Tethyr zou verlaten.
De acoliet sprak verder. ‘Zowel het echelon van high priests, als de meest ervaren paladins waren twee weken terug van de een op andere dag verdwenen uit onze tempel. De enige aanwezigen in de tempel zijn de overgebleven paladins, acolieten, zoals ikzelf en een aantal servants.’ Even leek de vrouw in huilen uit te gaan barsten, maar ze hield zich sterk en wenste Marcus het beste toen ze hem de deur wees.
Marcus hield zich kalm, maar vanbinnen raakte de half-elf daadwerkelijk een beetje in paniek. Zonder de hulp van Ilmater zag Orrimblade weinig kans van slagen de Apocalypse tegen te houden.
Zoeken in de duisternis
Het stenen hart van Aztoth woog Marcus zwaar in de dagen die volgden. De paladin van Torm kon gewoonweg niet geloven dat de high-priests van Ilmater hun tempel zomaar verlaten hadden. Nadat hij de tempel van Ilmater had verlaten had hij zich opgesloten in zijn hideout om eens alles op een rijtje te zetten; de triad zat in zak en as (hoe letterlijk kan men een spreekwoord nemen) en de clergy van Ilmater knijpt ertussen uit. Marcus kon het zich simpelweg niet voorstellen, aangezien de volgelingen van Ilmater altijd trouw waren geweest aan de triad. De volgende ochtend besloot hij dat hij de priesters van Ilmater hoe dan ook zou vinden.
Marcus’ armor van Torm maakte plaats voor het zachte leer waarin hij doorgaans jacht maakte op demons en hellegebroed. Echter, dit keer was het geen demon waar de hunter naar op zoek was, dit keer was hij op zoek naar de priesters en paladins van Ilmater. Prooi is prooi, dacht Marcus en trok de houten deur stevig achter zich dicht.
Marcus’ alter ego Perigo bezocht zijn vaste informanten en trok van kroeg naar tempel en van tempel naar zelfs bordelen om aan zijn informatie te komen. Iedereen wist wel iets, zolang ze maar betaald werden, en eigenlijk wisten ze allemaal net niets. Net niet genoeg om Marcus op het juiste spoor te brengen.
Vijf dagen na het begin van zijn zoektocht leek Marcus eindelijk een glimp op te hebben gevangen van een van de high-priests van lmater, Essoril Samtund. Een loopjongen van de Thieves Guild had Marcus verteld dat Essoril zich hoogstwaarschijnlijk had laten zien in Beld, een dorp net buiten Darromar. Hij zou daar, zo vertelde de jongeling, vier zakken haver hebben gekocht om vervolgens te verdwijnen richting de bossen van Sarenstar.
‘We hebben tenminste een plaatsnaam.’ dacht Marcus. ‘ En da’s een hoop meer dan ik de afgelopen dagen heb gevonden.’ Marcus vertrok direct richting Beld. Eenmaal in het gehucht aangekomen dacht Marcus in eerste instantie dat hem een verhaal op de mouw gespeld was, Beld bleek niets meer dan vijf huizen en een graanmolen. Hier konden een kleine 20 man zich onmogelijk schuilhouden zonder dat iemand dit zou weten. Tegen beter weten in deed Marcus toch navraag bij de lokale bewoners, maar zoals te verwachten viel, wist niemand iets van zowel de priesters als de paladins van Ilmater. Hij trok vervolgens de bossen in, maar het werd hem pijnlijk duidelijk dat hij geen ranger was en buiten de sporen van een everzwijn wist de demon hunter geen enkel aanknopingspunt naar zijn prooi te vinden. Aangezien er geen herberg was in Beld besloot Marcus diezelfde dag nog terug te keren naar Darromar.
‘Weer een dag verloren.’, mompelde Marcus tegen zichzelf. Terwijl hij de niet-aflatende regen voor de zoveelste keer vervloekte. Zou het dan werkelijk de bedoeling zijn van Torm om hem tijdens deze kritieke tijden op zo’n dwaalspoor te zetten?
’s Avonds tegen de schemering arriveerde Marcus terug in Darromaren ging op weg naar zijn hide-out. Als bij puur toeval liep hij langs een oud nietszeggend bruin café, en nu was dat niet zozeer hetgeen hem opviel, want hij was door de jaren heen al honderden keren langs dit café gelopen. Nee, de Ravensbrook Inn viel hem niet op door het vervallen front, eerder haar clientèle. Door de open deuropening zag Marcus twee voor oorlog uitgedoste paladins. De bruine aardewerken kruik bier in hun handen en het dronken gelal maakte het schouwspel compleet. En zelfs het feit dat twee paladins zich laveloos hadden gedronken was niet hetgeen Marcus had doen stoppen. Immers, in deze ‘days of despair’ had iedereen reden genoeg om zich nu en dan te onttrekken aan de realiteit.
Zelfs de zwarte regendruppels konden het bekende holy symbol op hun kuras niet verhullen, twee gekruisde handen die samengebonden waren met een rode draad; onmiskenbaar het symbol van Ilmater. De linker van het tweetal was een magere, pezige vent met lang zwart haar. Door zijn bleke huidskleur lichtten zijn helgroene ogen nog meer op. De wat kleinere paladin had net zo’n bleke huidskleur als zijn kameraad, maar het vlassige blonde haar en zijn bruine donkere ogen deden hem een stuk minder opvallen. Zowel de zwartharige paladin als zijn drinkerbroeder hadden de kenmerkende tatoeages van Ilmater in het gelaat. Naast het rechteroog was een dubbele zwarte traan aangebracht, een teken van initiatie in The Warriors of Suffering, een order van paladins die trouw zwoeren aan Ilmater.
Het holy symbol in combinatie met de tatoeages overtuigde Marcus ervan te maken te hebben met twee doorgewinterde volgelingen van Ilmater Het soort volgeling dat volgens de magere acoliet Darromar zou hebben verlaten. Marcus’ eerste instinct was naar binnen te stormen en hen aan een vragenvuur te onderwerpen. Vragen zoals: waar zijn jullie superieuren? Waarom hebben jullie Darromar de rug toegekeerd? Vragen die Marcus de afgelopen negen dagen zo bezig hadden gehouden. Echter de demon hunter had door de jaren heen geleerd niet altijd op een eerste instinct af te gaan. In plaats hiervan besloot Marcus de paladins te schaduwen, in de hoop dat hij meer te weten zou komen.
Onopvallend stapte de volgeling van Torm van de straat in de schaduw, zakte door zijn knieën en wist dat het lange wachten was begonnen.
Gezichten in de mist
Naarmate de avond vorderde zochten meer en meer inwoners van Darromar hun heil in de Ravensbrook Inn. Zelfs de zwarte regen kon hen er niet van weerhouden even de realiteit achter zich te laten en zichzelf te verliezen in een teveel aan bier, wijn, illegale drugs of vrouwen.
De twee paladins van Ilmater bestelden hun zoveelste kruik en lalden liederen die doordrenkt leken met bier en martelaarschap. Zo typisch Ilmater, dacht Marcus en trok de groene cape nog strakker om zijn schouders. De kou, regen en uren ineengehurkt zitten deed Marcus’ botten geen goed en hij stond op om zich even uit te rekken.
Het was een gure nacht en de snerpende wind was weer aangetrokken, waardoor de zwarte regen zo nu en dan het gelaat van de half-elf geselde.
Marcus keek om zich heen en zag dat de kust veilig was. Op het roemoer uit de Ravensbrook Inn na was de straat verder verlaten. Hier en daar een laaghangende mist die zachtjes over de klinkers rolde. Terwijl de demon hunter zijn stramme ledematen wat leven inklopte, klonk opeens een zacht huilend geluid. En voordat Marcus doorhad wat hem te wachten stond was het al te laat. De mist had hem moeten waarschuwen, dacht hij nog, want hoe kan het zijn dat met deze regenval en wind de mist zo rustig door de straten waarde. Vanuit de mist klonk het gehuil dat plotseling omsloeg in een gebed. Een fractie later stond Marcus als aan de grond genageld(1). Met geen mogelijkheid kon de paladin zich nog bewegen en moest zich volledig overgeven aan de mist(2) die hem nu langzaam maarzeker begon te omhullen.
‘Child of Torm’, sprak een krakende stem Marcus toe.
‘Why does thou hide thine true self? Be aware that sight is only one of many senses, also for your God.’ De stem klonk weemoedig, en toch zo ontzettend krachtig dat de haren op Marcus’ nek rechtop begonnen te staan.
Terwijl de stem Marcus toesprak hoorde hij meer stemmen, sommigen spraken in common anderen weer in een archaïsche taal.
Opnieuw sprak de stem en het leek alsof de mist, die inmiddels zijn hoofd had bereikt, als een hand langs zijn wangen gleed. ‘You who seeks, has been found, by what you have been seeking.’
Even leek de mist de vorm aan te nemen van een gezicht, getuite lippen bliezen Marcus een wolk mist in het gezicht, waardoor het gelaat van de paladin weer vrij leek te komen.
‘Child of the Golden Lion, you will tell us your truth.’ Het gezicht was alweer verdwenen toen de stem terugkeerde. ‘Thou cans’t lie to us. Speak of your dealings with them who have found you.’ (3)
Even leek Marcus te aarzelen, want hij wist dat hij in de tang was genomen. Er was geen uitweg meer mogelijk, dus deed de paladin wat eenieder ander zou hebben gedaan, hij vertelde de stem wat hij wilde weten. Marcus vertelde over zijn zoektocht naar de priesters van Ilmater. Hij vertelde dat hij hen wilde overhalen zich aan te sluiten om zo de aankomende Apocalypse tegen te gaan. Geen woord dat hij had gesproken was gelogen en hij wist dat, al zou hij willen, hij met geen mogelijkheid iets anders had kunnen doen dan de waarheid te vertellen. En zo verhaalde Marcus over de zwarte regen, de Purple Hills en de timeshift paradox.
‘Zonder de Ilmatari heeft de Triad geen kans tegen de Tenebreux en zijn Apocalypse.’ sprak Marcus. ‘Wij hebben het met een elite groep geprobeerd. Echter, de Tenebreux heeft zowel Tethyr als het gehele pantheon van Abeir Toryl aan de rand van de afgrond gebracht. Zijn wreedheden hebben het leven gekost aan tienduizenden, zelfs op dit moment worden kinderen afgeslacht door het hellegebroed waar de gevallen paldin zich mee ophoudt. Zonder de hulp van de orders van Ilmater heeft de Tenebreux vrij spel. Zonder de hulp van de Warriors of Suffering(4) en The Broken Ones(5) we komen simpelweg manschappen tekort om de strijd aan te gaan, laat staan te winnen.
Het is nu de tijd om eensgezind de machtsverhoudingen te herstellen. Anders staat de Tenebreux niets in de weg om ons de Abyss in te duwen.’
Marcus stond nog steeds aan de grond genageld en de mist wolken hingen nog steeds dreigend om hem heen. De stem die de paladin had toegesproken klonk opnieuw. ‘This is your truth Marcus de Bénevé Orrimblade.’ De mist leek afstand te nemen. ‘Your truth has been learned and is found alarming in its essence. On the eleventh day of your hunt you will learn our truth and our decision.’ De mist rolde langzaam terug de straat in. Terwijl de mist verder uit straat verdween stapten de twee paladins uit de Ravensbrook Inn, hielden hun aardewerken kruik hoog boven het hoofd en keken Marcus aan. ‘Niets is wat het lijkt!’ riep de zwartharige paladin. ‘Bier is wijn en wijn is bier mijn vriend!’ Daarna liepen de twee door en verdwenen om de eerste de beste hoek.
De blonde paladin roep nog snel ‘Het smaakt tegenwoordig toch allemaal naar die vervloekte zwarte regen!’.
Een kleine tien minuten later kon Marcus zich weer volledig bewegen. Snel maakte hij dat hij wegkwam en ging richting zijn hide-out. Nog twee dagen wachten en dan zou hij bericht krijgen. Bij Torm, laat Ilmater hen leiden.
_________________________
1. Hold person
2. Obscuring mist
3. Zone of truth
4. The Holy Warriors of Suffering are an order of paladins sponsored by the church of Ilmater. (
http://forgottenrealms.wikia.com/wiki/Ilmater)
5. The Broken Ones is a monastic order whose monks are responsible for the defence of Ilmater's temples and shrines and seek to punish those who inflict cruelty. (
http://forgottenrealms.wikia.com/wiki/Ilmater)