Het was drie dagen na het bezoek van de geneesheer der demonen, Muhyi Haddad, toen Valerius eindelijk wakker werd. Het eerste dat hem opviel was dat de vele stemmen in zijn hoofd eindelijk stil waren en hij voor het eerst sinds drie maanden helder kon denken. Hij keek om zich heen en herkende de kamer waarin hij zich alleen bevond als een van de rustkamers in de tempel van Azuth. Hij kende deze kamers goed en had, toen hij zelf leerling was, menig keren in deze kamers moeten rusten om te genezen van de uitwerkingen van een verkeerd uitgesproken spreuk of een experiment die een verkeerde afloop had gehad…
De afgelopen drie maanden kon hij zich maar herinneren in flarden. Valerius sloot zijn ogen om deze maanden opnieuw de revue te laten passeren. Hij kon zich nog goed het experiment met de golem herinneren. De metalen bol en zijn ene hand en zijn andere hand op de borst van de golem. Na dit moment werden herinneringen vager. Valerius herinnerde een schok en het gevoel opeens in contact te zijn met honderden individuen. Eerst was het er één, toen twee, daarna vier, acht zestien, dertig en daarna honderden. Het was alsof ze allemaal tegelijkertijd met Valerius in contact wilden komen en met hem informatie wilde delen en informatie van hem wilde verkrijgen…
Deze stroom van informatie stopte niet op een gegeven moment, maar ging dag en nacht door… totdat het moment alle stemmen opeens verstomden. Hij kon zich dit moment goed herinneren want hij had aan de ene kant het gevoel gehad dat er eindelijk stilte was in zijn geest, maar aan de andere kant had hij het gevoel gehad dat hij zich opeens heel alleen voelde zo zonder de anderen…
Valerius besloot dat het tijd was zijn bed uit te gaan en allereerst terug te keren naar zijn studeerkamer om zijn eigen kleding weer aan te trekken. Daarna zou hij zijn collega Yaron gaan bezoeken om ter vernemen wat er zoal was gebeurd tijdens zijn afwezigheid.
Eenmaal aangekomen bij studeerkamer, merkte Valerius tot zijn ongenoegen dat de deur op slot zat… “Wat is hier aan de hand?”, mompelde Valerius en hij probeerde opnieuw de deur naar zijn studeerkamer te openen. Opnieuw bleek toch echt dat de deur op slot was en voor het eerst twijfelde Valerius toch echt of dit zijn studeerkamer was… Hij schudde zijn hoofd, “Nonsens!” en draaide zich om en begaf zich naar zijn trouwe collega Yaron.
Het kostte enige overredingskracht van Valerius om Yaron tenminste vijf minuten van zijn werk te mogen ophouden en hem te vertellen wat er de afgelopen tijd was gebeurd en waarom zijn studeerkamer op slot was. Yaron vertelde hem daarop in enkele zinnen wat er was gebeurd. In het kort kwam het er op neer dat besloten was dat Valerius niet meer in staat was om de tempel van Azuth te leiden en dat de leiding middels een unanieme stemming was overgegaan naar Thibeaud d’Essencére. “Dat klinkt logisch”, dacht Valerius, “aangezien ik deze regels heb opgesteld.”. “Kort daarop”, zo ging Yaron verder, “nam Tihibeaux zijn intrede in jouw studeerkamer”. Zo! Nu weet je alles en kan ik weer aan het werk gaan.”. Yaron draaide zich om en begon weer driftig te schrijven op een rol perkament. “Laatste vraag Yaron en dan laat ik je weer met rust”, en Yaron draaide zich geërgerd weer om. “Heb je misschien ergens een scroll liggen met daarop de spreuk “Teleport”? “Hmm. Neen, die heb ik niet. Is een Dimension Door ook goed?”
Even later stond Valerius weer voor zijn gesloten studeerkamer met de scroll met de “Dimension Door” spreuk in zijn hand. Hij opende de scroll sprak de archaïsche woorden uit, voelde de tinteling van magie door zijn lichaam gaan en een ogenblik later bevond hij zich achter de gesloten deur in zijn studeerkamer … waar hij erachter kwam dat dit niet de studeerkamer was die hij zelf had ingericht. Deze kamer was duidelijk ingericht door iemand met een luxe smaak. Ook de kleding die er hing was duidelijk van Thibeaud, die duidelijk deze kamer naar eigen smaak had ingericht.
Met goede hoop ging Valerius op zoek naar zijn eigen bezittingen, die hopelijk met het betreden van de nieuwe eigenaar van deze kamer, niet elders waren opgeborgen zoals bijna was gebeurd met de vorige eigenaar van deze kamer… Azuth was met Valerius en het duurde niet lang of hij vond zijn meest dierbare voorwerp; zijn Spellbook. Een willekeurig ander persoon had dit voorwerp al gauw afgedaan als een oud en vervallen boek en zou het al gauw bij het oud vuil hebben achtergelaten. Diegenen die het boek toch zouden hebben proberen te openen, zouden erachter komen dat dit niet mogelijk was, als ware het dat alle pagina’s aan elkaar waren vastgelijmd.
Valerius echter pakte het boek eerbiedig op, maakte vlak boven het boek een aantal ingewikkelde archaïsche bewegingen en langzaam veranderde het van dikte en grootte en verscheen bovenop de kaft het sigil van Valerius. Snel doorzocht Valerius de kamer verder en vond nog een aantal wands, zijn bandana, zijn Amulet of Massive Damage Protection en zijn Infused Gloves. Valerius had maar één scroll met Dimension Door meegnomen. Er zat niets anders op dan de Teleport-spreuk uit zijn eigen boek in te studeren om uit deze kamer te komen…
Valerius was nog maar net gematerialiseerd in de kamer van Yaron toen deze hem meteen aansprak zonder op te kijken vanaf zijn werk, “Waarom ben ik niet verbaasd dat je er weer bent?”. Valerius legde hem kort uit dat zijn studeerkamer totaal anders was ingericht en dat bijna al zijn spullen waren verdwenen. “Oh ja! Da’s waar ook!”, sprak Yaron en stond op van zijn bureau. “Vlak voordat ze je kwamen opnemen hebben Hermas en ik alles wat je bij je droeg maar voor de zekerheid in bewaring genomen. Je weet nooit wat ze er mee van plan ware.”. Yaron gaf Valerius een ring, een oorbel en een klein brilletje dat diende als focus voor een spreuk. “Hermas heeft de rest van je spullen”. “Dank je wel, vriend”, sprak Valerius Yaron toe. “Ik ga direct naar Hermas toe. Vind je het goed als ik daarna wat langer in je kamer verblijf? Ik zal je niet tot last zijn en zal mijn tijd hier gebruiken om mijn spreuken in te studeren. Ik wil namelijk zo snel mogelijk Belros en Marcus spreken”. Zo gezegd zo gedaan. En na zijn overige spullen van Hermas te hebben mogen ontvangen, waarvoor Valerius hem heel hartelijk bedankte, duurde het niet lang voordat Valerius, voorzien van eigen kleding en toebehoren, klaar was om af te reizen naar de tempel van Astoth.
Op de vleugels van een Teleport verscheen Valerius weldra voor de tempeldeuren van de Astoth’s tempel, waar hij de bewakers instrueerde hem aan te kondigen bij Belros. Weldra zat Valerius onder het genot van een glas wijn, de voorvallen van de afgelopen tijd door te nemen met zijn meest trouwe vrienden. “Dus Thibeaud is een Morpher, is een arrogante aristocraat en vindt dat magie alleen is weggelegd voor de rijken; maar de echte hamvraag is, vertrouw je hem wel?”, vroeg Marcus aan Valerius toen deze klaar was met zijn verhaal. “Ik weet het echt niet”, gaf Valerius toe na even te hebben nagedacht. “Maar waarom heb je hem dan aangenomen in je tempel”, wierp Belros hem tegen. “Goede vraag”, gaf Valerius toe. “Zou het kunnen dat zijn ware aard pas boven kwam toen hij de mogelijkheid zag om de leider van de tempel van Azuth te worden? Zoiets kan ook in jouw tempel plaatsvinden, Belros. Wie kun je nu werkelijk écht vertrouwen? Behalve jullie twee natuurlijk!”. Valerius dacht even na en zei toen, “Nee, de enige oplossing is dat ik Thibeaud zelf ga bezoeken in Darromar en hem ga vragen het leiderschap aan mij over te dragen. Dit is iets wat ik alleen moet doen.”. “Marcus en ik gaan met je mee naar Darromar”, riep Belros meteen. “Ik ken me daar toch een gezellig cafe en een lekker eten dat ze daar hebben!”.
Zo gezegd zo gedaan. En even later stond Valerius voor de ingang van het enorme landhuis van Thibeaud in een van de randsteden van Darromar. Valerius wreef over de brandplek op de bovenkant van zijn hand, die hij zojuist had opgelopen toen hij pad naar het huis van Thibeaud wilde betreden en er toen achter kwam dat de toegang was beveiligd met een magisch schild. “Nou dat gaat weer lekker, Valerius! Nog een geluk dat er geen beveiliging was geweest middels een Disintegrate-spreuk!”, dacht Valerius. Hij keek omhoog, zag een koortje dat hing aan een klein belletje en trok eraan. “Wie is daar?”, klonk opeens een nasale stem. “De naam is Valerius. Kunt u mij aanmelden bij Thibeaud d’Essencére?”. Het leek even alsof de stem hiervan schrok en daardoor even stil was. “Een momentje alstublieft. Komt u verder”.
Thibeaud verwelkomde Valerius halverwege het pad naar zijn huis en begeleide Valerius naar de ingang. “Valerius! Wat een verrassing! Hoe gaat het met? We waren zo verontrust over je de afgelopen tijd!”. Valerius liet deze beleefdheden over zich heen komen en vertelde Thibeaud dat het een stuk beter met hem ging. Het moest de helende kracht van Azuth zijn geweest die hem zo wonderbaarlijk moest hebben genezen.
Eenmaal aangekomen in de zeer weelderige woonkamer van Thibeaud, kwam Valerius snel ter zake. “Zoals je ziet ben ik weer helemaal de oude en wil ik graag het leiderschap van de tempel van Azuth weer op mij nemen.”. Thibeaud was enigszins ontstemd over Valerius’ directheid. “Ik begrijp dat u het leiderschap weer op u wilt nemen, heer Valerius, maar er zijn nu eenmaal protocollen, waaraan we ons moeten houden. Zeker wanneer ze zijn opgesteld door u.”. Valerius krapte zich achter zijn oren en herinnerde zich het protocol dat hij zelf had opgesteld over hoe het leiderschap van de tempel werd overgedragen wanneer de huidige leider niet meer in staat zou zijn de tempel te kunnen leiden… Op welke wijze het leiderschap weer terug verkregen kon worden, was helaas nog niet vastgelegd in een protocol, aangezien Valerius, door alle drukte die de leiding over een tempel met zich bracht, nog geen tijd had gehad deze verder op te stellen.
“En dus”, concludeerde Thibeaud, “zat er verder niets op de regels in het protocol verder uit te breiden. Wanneer jij het leiderschap opnieuw op je wilt nemen, zul je morgen om twaalf uur twee soorten testen moeten doorstaan; te weten een fysieke en een mentale test. Na deze testen zal er een stemming plaatsvinden die zal bepalen of je in staat bent opnieuw de tempel van Azuth te leiden.”. Valerius zag in dat verder discussiëren geen zin zou hebben en zelfs tegen hem gebruikt zou kunnen worden. Valerius keek Thibeaud strak aan en zei “ik zal er zijn”. Hierna verdween Valerius op de vleugels van een quickened teleport spreuk.
Valerius kon zich niet herinneren ooit zo nerveus te zijn geweest voor de testen die hij nu zou moeten doorstaan. De magiër had talrijke testen in leven; eerst als student en later als lid van de groep Paladijnen, glansrijk doorstaan. Meerdere keren had hij de dood letterlijk in de ogen gekeken, maar altijd had zijn vertrouwen in Azuth en daarbij in de magie hem weten te redden uit de meest penibele situaties. “Waarom ben ik dan nu zo nerveus?’, vroeg Valerius zich af toen hij de zaal betrad waar de testen en de stemming zou gaan plaatsvinden. Veel tijd om hier verder over na te denken, had Valerius niet aangezien Thibeaud hem vroeg plaats te nemen op een stoel in het midden van deze ruimte en zich klaar te maken voor de mentale testen, uitgevoerd door een dokter. Om de stoel heen hadden de zes vooraanstaande magiers van de tempel van Azuth verzameld in een kring, waaronder Hermas en natuurlijk Thibeaud. Het viel Valerius op dat Yaron er niet bij was, maar dit verwonderde hem niet. De sage onthield zich altijd van dergelijke politieke beslissingen en spendeerde zijn tijd liever met het ontcijferen van oude perkament rollen.
Op een teken van Thibeaud ging de deur open, en betrad een zeer oude man deze ruimte. De man ging voor Valerius staan, haalde uit zijn borstzak een kristallen pendulum en zwaaide deze voor de ogen Valerius heen en weer. Hij vroeg aan Valerius of hij deze pendulum met zijn ogen wilde blijven volgen en Valerius gehoorzaamde. Hierop volgde een aantal meer testen en aan het einde hiervan schreef de dokte al zijn bevindingen in een rapport, die hij overhandigde aan Thibeaud. Hierop volgde een aantal fysieke testen. Opnieuw schreef deze dokter zijn bevindingen op en overhandigde Thibeaud een tweede rapport. “Fysiek is Valerius prima in orde”, zo begon de dokter, “mentaal stuitte ik bij mijn onderzoek op een aantal barrières die lijken te zijn geplaatst om iets tegen te houden. Er zou meer onderzoek moeten plaatsvinden om te kunnen vaststellen wat er precies wordt tegengehouden en wat hier precies de reden van is.”.
Hierop bedankte Thibeaud de dokter en deze verliet de ruimte. Vervolgens richtte Thibeaux zich tot Valerius en zei: “We gaan ons nu terugtrekken om ons te beraden over deze resultaten” en hierop verliet het gezelschap de ruimte, Valerius met zijn gedachten achterlatend. Een klein half uur later, kwam het gezelschap de ruimte weer binnen. “Valerius”, zo begon Thibeaud, “hier volgt ons besluit naar aanleiding van de resultaten van deze testen. We hebben unaniem besloten dat er opnieuw een stemming zal gaan plaatsvinden over jouw fitheid Valerius, om opnieuw de tempel van Azuth te kunnen leiden. Echter voordat deze stemming plaatsvindt, moeten we eerst vaststellen wie zich kandidaat wil stellen voor het leiderschap van de tempel van Azuth. Wil jij je kandidaat stellen hiervoor Valerius?”. Zonder ook maar een moment te twijfelen sprak Valerius: “Ja, dat wil ik. Onder mijn leiderschap is de tempel van Azuth, die tijdens het bewind van The Black Hand bijna tot vergetelheid was geraakt, opnieuw gegroeid tot het Kennis centrum van Magie binnen Tethyr. Ik zou niets liever willen dan dit te willen uitbreiden tot ver buiten de grenzen van Tethyr, om zo duidelijk te maken dat de enige veilige en juiste manier van magie bedrijven, datgene is zoals omschreven in de leer van Azuth!”.
Hierop was het even stil voordat Thibeaud de vraag stelde of er nog meer kandidaten waren voor het leiderschap van de tempel van Azuth. Toen dit niet het geval was, was het duidelijk dat Valerius opnieuw herkozen zou worden. Hierop volgde een luid applaus en werd Valerius hartelijk gefeliciteerd. Valerius kon eindelijk opgelucht ademhalen!
Het was volle maan die nacht en het licht maakte het dat Darromar eruit zag als een stad geheel gemaakt in zilver. Dit prachtige schouwspel ging helaas aan Valerius voorbij. In een afgesloten onverlichte ruimte zonder ramen waarvan de locatie slechts bij een handjevol leden van de tempel van Azuth bekend was, stond Valerius met een licht gevende metalen bol, ongeveer drie meter van de golem vandaan. In de zilveren gloed leek de golem als het ware gemaakt van puur zilver. In dit licht leek de golem hem aan te kijken, leek hem uit te nodigen om dichterbij te komen… Elke fiber in Valerius lichaam smeekte Valerius om opnieuw zijn hand op de borst te leggen van golem. Welke geheimen zouden dan wel niet geopenbaard worden? Zou het hem nu wel lukken om in controle te blijven over zijn eigen geest zonder te verdrinken in de Velen die Een waren?
Met een uiterste wilskracht inspanning deed Valerius een stap achteruit. En toen nog een. Bij elke stap zwakte het licht in de bol verder af totdat Valerius in het inktzwarte duister stond. En toch leek het alsof Valerius de aanwezigheid van de golem nog kon voelen. Alsof het een wezen was van vlees en bloed en hij er op de een of andere manier mee was verbonden…
Het nadere onderzoek zou nog even op zich moeten wachten. Valerius had bericht gekregen van Belros dat hij hulp nodig had en hij had bericht teruggestuurd dat hij morgen aanwezig zou zijn. Valerius nam zachtjes afscheid van de golem: “We will meet again soon, Brother” en verdween toen op de vleugels van een teleport-spreuk, de golem alleen achterlatend in de inktzwarte duisternis. |