‘Geen tijd te verliezen!’ sprak Kerry ‘O Quinn de planeswalker. Hij zette zijn donkergekleurde goggles over zijn ogen en stapte zonder aarzeling door zijn zelfgemaakte portal. Belros en Marcus waren minder zeker van hun zaak. Marcus keek om zich heen, naar de absolute leegte, de chaos van het niets. Het leek jaren geleden dat zijn granieten hart verwarmd werd door een directe band met Torm. “Alles beter dan dit.” mompelde hij. Hij legde zijn hand op Belros’ schouder. De ijzeren plaat die in het vlees van zijn arm verzonken lag voelde inmiddels heel natuurlijk aan en even vroeg hij zich af wat er zou gebeuren als hij dit plane zou verlaten. Zou de transformatie teruggedraaid worden, of zou alles bij het oude blijven? Het was een vluchtige gedachte want die hij snel weer liet varen. De planeswalker had de paladins gewaarschuwd niet te lang te wachten, het portal zou immers slechts een minuut open staan. ‘Belros, ik zie je aan de andere kant.’ En Marcus stapte door het portal, snel gevolgd door de Voice of Astoth.
In een fractie van een seconde voelde Marcus zijn hele wezen de-materialiseren om vervolgens stukje bij beetje opnieuw te worden opgebouwd. Zijn lichaam implodeerde, waarna het direct in al zijn hoedanigheid leek te exploderen. Van de binnenste kern van het haar op zijn armen en hoofd, tot het lijnenpatroon op zijn vingertoppen en tenen, ieder stukje Marcus de Bénevé Orrimblade werd binnen een duizendste van een seconde uit Limbo getrokken en op de plaats van bestemming als een legpuzzel met ontelbare stukjes in elkaar gelegd. Wat een kick! Marcus voelde zich als herboren, hoewel schijnbaar al zijn spieren en pezen op volledige spanning stonden. Ook zijn ogen nog aan de nieuwe omgeving moesten wennen. Naast hem hoorde hij Belros; ‘Bij Astoth, wat een rush!’ Klaarblijkelijk had Belros hetzelfde sensationele gevoel ervaren als Marcus. ‘Rustig aan, heren.’ Klonk de stem van Kerry ‘O Quinn. ‘Dat is de adrenaline, jullie lichaam moet nog even wennen aan planestravelling.’ De planeswalker pakte Marcus bij zijn schouder en hielp hem ter been. Ondertussen deed hij zijn goggles af. ‘Het reizen van plane naar plane gaat gepaard met wat fysieke ongemakkelijkheden.’ ‘O Quinn tikte op zijn goggles, ‘vandaar dat ik deze heb. In jullie geval is het een kwestie van even op temperatuur komen zullen we maar zeggen. Even het lichaam aan de tijd en ruimte laten wennen.’
Belros kon inmiddels weer wat zien en zag hoe ‘O Quinn zich ontdeed van zijn lange jas. ‘Te warm hier.’ Beantwoordde ‘O Quinn Belros’ vragende blik. Marcus’ lichaam was duidelijk nog niet gewend aan het nieuwe nu. Met gekromde rug stond de paladin van Torm voorovergebogen. Langzaam maar zeker voelde hij zijn spieren ontspannen tot op het moment dat hij zijn ogen weer kon openen. Zelfs nu deed het nieuwe licht hem pijn in zijn ogen. Het fel paarse licht voelde als duizenden naaldjes die zijn iris en pupil keer op keer prikten. ‘Halfbreed en non-humans lijken altijd wat meer last te hebben.’ zei ‘O Quinn zonder medeleven. ‘Schijnt iets te maken te hebben met het feit dat zij nachtzicht hebben.’ De planeswalker pakte vanuit zijn tas een soort glazen staaf en brak deze op zijn knie. Daarna schudde hij de staaf een aantal keer waarna er een flauw oranje licht uit de staaf kwam. Het deed Belros nog het meest denken aan het licht dat zo nu en dan uit Valerius’ staf verscheen. ‘O Quinn maakte aanstalten om te vertrekken. ‘Nog één minuut dan moeten we hier weg. The Hive is niet de meest frisse buurt van Sigil.’
Ticket to Ride
Marcus en Belros volgden de planeswalker en lieten hun nieuwe omgeving op hun inwerken. De Hive, zoals ‘O Quinn het had genoemd deed hen nog het meest denken aan de meest ranzige sloppenbuurt van Darromar. Echter, het geheel werd vrij onwerkelijk door het paarsige licht dat vanuit het niets leek te schijnen en de lucht die bezaaid leek met veelkleurige sterren. De wegen waren niet meer dan zand en kleipaden en de rotte geur van verval doordrenkte alles en iedereen in The Hive.
‘Dit is The Hive Ward heren.’ vertelde ‘O Quinn. ‘Ook wel het getto van Sigil. Een korte introductie is wel op zijn plaats lijkt me. In Sigil kost alles geld, informatie kost het meeste geld, dus hou er goed rekening mee dat het feit dat ik jullie de informatie gratis en voor niets geef uitzonderlijk is.’ ‘O Quinn was bloedserieus. ‘Jullie bevinden je in Sigil, City of Doors. In Sigil bevinden zich doorgangen van en naar ieder plane dat er bestaat. Alles wat je ziet is Sigil. De grond waar je op staat, alles links van je, alles rechts van je, en alles boven je is Sigil.’ De planeswalker wees op de sterren in de donkere lucht. ‘Dat is The Lady’s Ward, ook wel het The Elite’s Ward genoemd.’
Belros en Marcus keken wat verwilderd om zich heen, maar ‘O Quinn ging door alsof hij niets doorhad. ‘Zoals je wellicht opvalt, lopen de straten van Sigil niet echt recht. Sterker nog, uiteindelijk lopen alle straten van Sigil in 360 graden. Sigil is als het ware een immense torus, vandaar dat alles wat je ziet Sigil is.’
‘Kerry,’ begon Belros.
‘Ik heb liever dat je me hier Ardeth Bey noemt.’ Onderbrak de planeswalker Belros.
‘Ok, Ardeth Bey, heb je enig idee waar het portal naar Toril is?’
Ardeth Bey zuchtte wat. ‘Zoals ik al zei, in Sigil is er een portal naar ieder plane, maar dat wil niet zeggen dat ieder portal zomaar te vinden is. Echter, als het portal bekend is, dan is er absoluut iets of iemand in Sigil die van het bestaan afweet. Maar, zoals gezegd, informatie is duur.’
‘We hebben meer dan genoeg goud.’ antwoordde Belros optimistisch.
‘Goud is een goede valuta in Sigil, maar er wordt doorgaans betaald met stingers.’ Ardeth haalde vanuit zijn tas een dunne kristallen naald van ongeveer 20 centimeter. ‘En neem van mij aan, er is niemand in Sigil stom genoeg om je op je woord te vertrouwen. Je zult echt eerst je geld op tafel moeten leggen voordat ze met de informatie over de brug komen.’ Het drietal liep dieper The Hive Ward in.
‘Wat jullie betreft zijn er twee manieren om terug te komen bij jullie plane. Ten eerste via de Outlands, maar dan ben je minimaal 30 jaar verder voordat je eindelijk jullie geliefde Toril weer hebben bereikt. Beter is om gebruik te maken van een portal dat je direct leidt naar het gewenste plane.’
‘Dat is een makkelijke keuze, lijkt mij.’ zei Marcus. ‘Maar, hoe vinden we dat portal dan?’
‘Vooropgesteld, ik ga jullie niet helpen zoeken naar het portal. Ik ben jullie zeer dankbaar voor de hulp die jullie hebben geboden in Limbo, maar ik kan mijn tijd wel beter besteden, `no offence`.’ Ardeth haalde zijn schouders op, maar leek het niet echt te menen. ‘Als ik jullie was zou ik een gouverneur van een faction opzoeken om op die manier het juiste portal te vinden.’
Belros en Marcus keken Ardeth schaapachtig aan. ‘Faction?’
‘Ah… tja, factions. In Sigil wordt de dienst uitgemaakt door factions, groepering met een bepaald motto of visie. Wat mij betreft is het allemaal een pot nat, want uiteindelijk willen alle factions maar één ding en dat is complete macht in Sigil. The Lady of Pain is de absolute heerser in Sigil. Zij staat boven de factions en zorgt ervoor dat het geheel in balans blijft. Eén advies, als The Lady of Pain door de straten gaat, berg je dan.’
‘The Voice of Astoth bergt zich voor niemand.’ sprak Belros trots. Ardeth gniffelde een beetje. ‘Astoth? Dat is toch jouw god?’ Belros knikte instemmend. ‘Ikzelf ben atheïst en geloof zodoende in alles en niets, maar ik zou als ik jou was in Sigil toch een beetje opletten met het uitdragen van je godsdienst. Niemand valt elkaar lastig en doe je dat wel dan wordt je hardhandig duidelijk gemaakt hoe het wel moet. En nee, je god komt je dan niet redden.’ Ardeth liep met een snelle tred door de kronkelige straatjes van Sigil. ’Sterker nog, het is goden verboden voet te zetten in Sigil. Of het nu jouw god is of Zeus, Mohammed of Jezus van Nazareth zelf.’
Belros en Marcus wisten niet helemaal of ze Ardeth goed hadden begrepen. Sprak de planeswalker nu over goden buiten het pantheon van Toril? Dit was toch onmogelijk? Door de enorme stroom van informatie die te verwerken viel won het gevoel van nieuwsgierigheid het van het gevoel van geloofs-eer.
Ardeth Bey stapte op een jongeman af, smoesde wat en overhandigde hem wat stingers. In ruil kreeg hij een opgerold document.
‘Dit is voor jullie.’ zei hij terwijl hij het document overhandigde. ‘Dit is een kaart van Sigil en zou jullie een eind op weg moeten helpen.’ Ardeth wees op een plek op de kaart. ‘Je bevindt je momenteel in de Lower Ward. Ik zou een taveerne zoeken ergens op de grens tussen de Lower Ward en de Market Ward.’ Zijn vinger verschoof van een plek midden op de kaart naar een plek linksonder. ‘In de Market Ward kun je wat inkopen doen op de Great Bazaar. Ik weet zeker dat je daar alles kunt krijgen wat je zoekt.’ Ardeth stak zijn hand uit. ‘Ik moet jullie hier verlaten. Nogmaals bedankt voor jullie hulp in Limbo en succes met jullie terugreis naar Toril. Wie weet zien we elkaar nog eens, ergens.’ Belros en Marcus schudden de planeswalker’s hand en namen afscheid. Daarna deden ze wat Ardeth hen had geadviseerd, ze zochten een taveerne en namen de tijd om alles nog eens op een rijtje te zetten.
The Great Bazaar
De taveerne waar Belros en Marcus hun eerste nacht (of was het middag of avond) in doorbrachten heette `The Platinum Rose`. Na een aantal glazen wijn hadden de twee paladins ervoor gekozen om eens een goede nachtrust te pakken. De slaap was zo gevat. Het bleek een slaap doordrenkt met erotische gedachten. Zowel Belros als Marcus droomde over hoe zij copuleerden met niet één, maar tal van vrouwen. Sommigen leken niet eens human, maar vrouwelijk des te meer! De volgende ochtend sprak geen van beiden over de ‘verontrustende’ dromen.
Het ontbijtmenu bood een veelvoud van gerechten, het ene gerecht nog exotischer genaamd dan het andere.
‘Een full Firy Breakfast. Dat klinkt mij te pittig.’ zei Marcus nadat hij een slok had genomen van zijn geitenmelk. ‘Ik ga voor een Prime breakfast, denk ik.’
Belros bekeek de menukaart aandachtig en had zijn keuze snel gemaakt. Hij riep de serveerster bij zich, een vrouwelijke thieveling (half human half demon).
‘Heeft u een goede nachtrust gehad, heren?’ de serveerster glimlachte speels en gaf Marcus een ondeugende knipoog. De paladin van Torm verschoot van kleur en Belros, die normaliter maar al te graag op een dergelijke situatie zou inhaken, hield wijselijk zijn mond.
‘U heeft een keuze kunnen maken?’ vroeg de serveerster poeslief.
‘Uhh… ik denk het wel.’ Marcus wees schuchter op de Prime Breakfast.
‘Ok, een Prime breakfast voor meneer.’ De thieveling keek Belros vragend aan; ‘en wat mag het voor u zijn?’
‘Hmmm… ik ga voor een Heavenly Breakfast, dat klinkt prima, wat mij betreft.’
De serveerster bekeek Belros nog eens goed. ‘U weet zeker dat er niets anders op de kaart staat dat u meer aanspreekt?’
‘Nee hoor, een heavenly breakfast voor mij graag, dank u wel.’
‘Zoals gewenst.’ De serveerster lachte haar ondeugende glimlach en gaf de bestelling door.
Niet veel later werden er twee plates neergezet, Marcus’ Prime Breakfast bestond uit een glas geitenmelk en een aantal stukken vergebakken brood. Belros’ Heavenly Breakfast werd opgediend met een grote zilveren stolp over het bord.
‘Een Heavenly Breakfast voor meneer’ introduceerde de thieveling serveerster het gerecht en ontdeed het bord van de zilveren stolp. Een fel licht schoot vanonder de stolp en verblindde Belros en Marcus voor een moment. Daarna na het licht af en keek Belros beteuterd naar zijn ontbijt.
‘Da’s niet bijster veel voor een Heavenly Breakfast’ mompelde Belros. Voor hem, op het grote bord lag een kubusje van nog geen 2 centimeter witte substantie. ‘Nou ja, wie weet smaakt het beter dan het eruit ziet.’ In één hap werkte Belros het blokje licht weg. Direct daarop slaakte Belros een kreet. Vanuit zijn maag voelde hij een stroom vloeistof omhoogkomen. Even dacht hij aan maagzuur, maar niets bleek minder waar. Vanuit zijn mond schoot een felle straal licht, zijn keel lichtte van binnenuit op en een tel later schoten van zijn ogen twee felle lichtstralen. Een onderhuids licht zorgde ervoor dat Belros de taveerne letterlijk deed oplichten. ‘Wat krijgen we nou?!’ kuchte Belros. Dit was het laatst verstaanbare dat Marcus zijn vriend hoorde zeggen, want al snel vervormde Belros’ stem tot het geluid dat het meest klonk als een harp, of wellicht windchimes.
‘Een Heavenly Breakfast, zoals meneer heeft besteld.’ de serveerster glimlachte en legde uit dat de effecten nog wel een paar uur zouden aanhouden, maar verder niet schadelijk zouden zijn voor humans. Al had Belros net een ontbijt weggewerkt dat normaliter door Astral beings genuttigd werd.
Ondanks dat Belros niet in staat was om te praten, het harpachtige geluid klonk prachtig, maar Marcus kon er geen touw aan vast knopen, besloten de twee paladins toch om Sigil in te trekken op zoek naar een portal naar Toril.
Belros en Marcus liepen via The Great Bazaar naar The Lady’s Ward. Bij aankomst op The Great Bazaar werd al snel duidelijk dat dit een markt was zoals geen van beide deze ooit had gezien. Honderden wezens, mensen, demonen, engelen en alles daartussen waren bijeengekomen om inkopen te doen. Zoals Ardeth Bey al had gezegd, The Great Bazaar had voor ieder wat wils. Van de meest exotische groenten en fruit tot compleet onbekende voorwerpen; fire en water elementals prezen hun waar aan. ‘Dit is complete gekte.’ mompelde Marcus. Belros stemde in Angelic in. De twee paladins struinden over de Great Bazaar, verwonderd door alle koopwaar, verrast en soms vol afschuw over het feit dat goed een kwaad hier ongestoord en ongestraft zij aan zij stonden. Demons lonkten naar potentiële kopers; halfbreed hielden soms herkenbare voorwerpen omhoog, maar veel vaker voorwerpen waar zowel Belros als Marcus geen idee bij hadden waarvoor het zou kunnen dienen. Marcus kreeg plotseling een pamflet in zijn handen gedrukt; ‘Lissandra’s Blacke Book Revealed.’ las Marcus de flyer hardop. ‘Theoz Pureskull will present Wondres both Horrific and Beateous concerning travel between the Planes, the use and preservation of portals…’ Van de flyer kon Marcus opmaken dat er die avond een lezing gehouden zou worden over portals en het gebruik ervan. De entreeprijs bleek 25 stingers. Vijfentwintig stingers die de twee paladins niet hadden. Marcus vroeg zich hardop af hoe hij in vredesnaam aan 50 stingers kon komen. Belros klingelde er lustig op los, maar aangezien Marcus er niets van begreep besloot hij naar een marktkoopman te stappen die min of meer human leek. Marcus liep op de kraam af van waarachter de verkoper luidkeels zijn waar aanprees; ‘Het beste zilverwerk in Sigil en daarbuiten!’ Met verve prees de zilverwerker zijn eigen werk en het moest gezegd worden, het was wonderbaarlijk mooi zilverwerk. ‘Ah, een kenner!’ verwelkomde de marktkoopman Marcus. Aandachtig bekeek de paladin een schaal met fruit. ‘Dabak’s Neverending Bowls of Fruit zijn bekend in ieder plane dat er toe doet. Slechts 15000 stingers.’
Marcus bedankte de koopman en vroeg of deze wellicht wist waar Strand Lane zich bevond. ‘In de Lower Ward, mijn beste, zoals het op je flyer staat aangegeven, haha.’ De koopman was goedgeluimd en was zeer gecharmeerd van Belros’ stemgeluid. ‘Daar kan je nog een aardig zakcentje mee verdienen, vriend.’ adviseerde de marktkoopman Belros. De Voice of Astoth bedacht zich geen moment en instrueerde Marcus om een ritme te klappen. Zowel Marcus als de marktkoopman leken verbaasd, maar voorzichtig klapte Marcus een simpel ritme. Belros verhief zijn stem en zong zoals alleen een engel kon. Even leek de koopman er niet van gediend, maar toen hij zag dat Belros en Marcus bekijks trokken begon hij niet alleen zijn zilverwerk aan te prijzen, maar ook de twee paladins. ‘Nooit eerder vertoont! Komt dat zien, alleen bij Dabak natuurlijk. Dabak het beste zilverwerk in en rondom Sigil!’
Niet veel later liepen Marcus en Belros twintig stingers rijker richting The Lady’s Ward. Met handen en voeten taal waren Belros en Marcus overeengekomen dat de twintig stingers plus de gold pieces die ze gezamenlijk hadden voldoende moest zijn om in ieder geval een kaartje voor de lezing te kunnen kopen. Het plan om ’s avonds Theoz Pureskull’s lezing bij te wonen was gesmeed. Marcus hoopte dat Belros tegen die tijd weer bij stem was, want hij had inmiddels meer dan genoeg van het engelengeluid dat zijn vriend momenteel luidruchtig en veelvuldig voortbracht. |